Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate bonbons

Translate bonbons from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

bonbons:
- chocolates; chocolate drops
bonbon:
- chocolate
Wiktionary:
- bonbon → chocolate, sweet
- bonbon → bonbon, sweet, candy

Dutch

Detailed Translations for bonbons from Dutch to English

bonbons:

bonbons [de ~] nomen, plural

de bonbons (chocolaatjes)
the chocolates; the chocolate drops
- chocolates [the ~] nomen
- chocolate drops [the ~] nomen

Translation Matrix for bonbons:

Noun	Related Translations	Other Translations
chocolate drops	bonbons; chocolaatjes	chocolaatjes; flikjes
chocolates	bonbons; chocolaatjes	chocolaatjes; flikjes

Related Words for "bonbons":

bonbon

bonbons form of bonbon:

bonbon [de ~ (m)] nomen

de bonbon (chocolaatje)
the chocolate
- chocolate [the ~] nomen

Translation Matrix for bonbon:

Noun	Related Translations	Other Translations
chocolate	bonbon; chocolaatje	chocolaatje; chocolademelk; stukje chocola

Related Words for "bonbon":

bonbons

Related Definitions for "bonbon":

chocolade omhulsel met zoete vulling¹
- in België moet je bonbons kopen¹

Wiktionary Translations for bonbon:

bonbon

noun

een lekkernij bestaande uit een omhulsel van chocolade en een vulling van room, likeur, crème of iets dergelijks
- bonbon → chocolate; sweet

Cross Translation:

From	To	Via
• bonbon	→ bonbon; sweet; candy	↔ bonbon — confiserie\|fr sucrerie, friandise faite avec du sucre. Dans le langage des enfants, ce mot désigne toute sorte de friandise.

¹Muiswerk Woordenboek