Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. boos worden:


Dutch

Detailed Translations for boos worden from Dutch to English

boos worden:

boos worden verb (word boos, wordt boos, werd boos, werden boos, boos geworden)

  1. boos worden
    to get angry
    • get angry verb (gets angry, got angry, getting angry)

Conjugations for boos worden:

o.t.t.
  1. word boos
  2. wordt boos
  3. wordt boos
  4. worden boos
  5. worden boos
  6. worden boos
o.v.t.
  1. werd boos
  2. werd boos
  3. werd boos
  4. werden boos
  5. werden boos
  6. werden boos
v.t.t.
  1. ben boos geworden
  2. bent boos geworden
  3. is boos geworden
  4. zijn boos geworden
  5. zijn boos geworden
  6. zijn boos geworden
v.v.t.
  1. was boos geworden
  2. was boos geworden
  3. was boos geworden
  4. waren boos geworden
  5. waren boos geworden
  6. waren boos geworden
o.t.t.t.
  1. zal boos worden
  2. zult boos worden
  3. zal boos worden
  4. zullen boos worden
  5. zullen boos worden
  6. zullen boos worden
o.v.t.t.
  1. zou boos worden
  2. zou boos worden
  3. zou boos worden
  4. zouden boos worden
  5. zouden boos worden
  6. zouden boos worden
diversen
  1. word boos!
  2. wordt boos!
  3. boos geworden
  4. boos wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for boos worden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
get angry boos worden rood aanlopen; rood worden

External Machine Translations:

Related Translations for boos worden