Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bouwondernemer:


Dutch

Detailed Translations for bouwondernemer from Dutch to English

bouwondernemer:

bouwondernemer [de ~ (m)] nomen

  1. de bouwondernemer (aannemer; bouwer)
    the contractor; the building contractor; the builder

Translation Matrix for bouwondernemer:

NounRelated TranslationsOther Translations
builder aannemer; bouwer; bouwondernemer aannemer; opbouwfunctie; verbouwer
building contractor aannemer; bouwer; bouwondernemer aannemer; verbouwer
contractor aannemer; bouwer; bouwondernemer aannemer; contractant; sluitspier; trekspier

Related Words for "bouwondernemer":

  • bouwondernemers