Summary
Dutch
Detailed Translations for cirkels from Dutch to English
cirkels form of cirkel:
Translation Matrix for cirkel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
circle | cirkel; kring; rondje | bond; club; gilde; kring; kringel; kringvormig; leefgemeenschap; orde; organisatie; societiet; sociëteit; soos; unie; vereniging; woongemeenschap |
ring | cirkel; kring; rondje | aaneenschakeling; belletje; cirkelvorm; keten; ketting; kring; kringel; kringvormig; overgaan; piste; ring; snoer; soort sieraad; telefonisch bericht; telefoontje; wielerbaan |
Verb | Related Translations | Other Translations |
circle | cirkelen; draaien om; in kringetjes ronddraaien; kringelen; omcirkelen; omheenrijden | |
ring | aanbellen; beieren; bellen; bonzen; door de telefoon praten; iemand opbellen; kringen vormen; luiden; opbellen; overgaan; telefoneren; telefoontje plegen |
Related Words for "cirkel":
Wiktionary Translations for cirkel:
cirkel
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• cirkel | → circle | ↔ Kreis — Mathematik, in der euklidischen Ebene: |
• cirkel | → circle | ↔ Kreis — eine abgegrenzte oder näher bestimmte Personengruppe |
• cirkel | → circle; ring; round | ↔ cercle — géométrie|fr Dans un plan euclidien, lieu de tous les points équidistants d’un point donné appelé le centre du cercle. La distance au centre s’appelle le rayon. |