Dutch
Detailed Translations for condenseren from Dutch to English
condenseren:
-
condenseren
Conjugations for condenseren:
o.t.t.
- condenseer
- condenseert
- condenseert
- condenseren
- condenseren
- condenseren
o.v.t.
- condenseerde
- condenseerde
- condenseerde
- condenseerden
- condenseerden
- condenseerden
v.t.t.
- heb gecondenseerd
- hebt gecondenseerd
- heeft gecondenseerd
- hebben gecondenseerd
- hebben gecondenseerd
- hebben gecondenseerd
v.v.t.
- had gecondenseerd
- had gecondenseerd
- had gecondenseerd
- hadden gecondenseerd
- hadden gecondenseerd
- hadden gecondenseerd
o.t.t.t.
- zal condenseren
- zult condenseren
- zal condenseren
- zullen condenseren
- zullen condenseren
- zullen condenseren
o.v.t.t.
- zou condenseren
- zou condenseren
- zou condenseren
- zouden condenseren
- zouden condenseren
- zouden condenseren
diversen
- condenseer!
- condenseert!
- gecondenseerd
- condenserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for condenseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
condense | condenseren | dikker worden; door koken dikker maken; door koken dikker worden; door koken verdikken; geconcentreerder worden; inbinden; indikken; inkoken; kort samenvatten; recapituleren; samenvatten; stollen; tot damp worden; verdampen; verdikken; vervliegen |
Wiktionary Translations for condenseren:
condenseren
verb
condenseren
-
overgaan van gasvormige naar vloeibare toestand
- condenseren → condense
verb
-
to be transformed into a liquid
-
to transform something into a liquid