Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. culmineren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for culimineren from Dutch to English

culmineren:

culmineren verb (culimineer, culimineert, culimineerde, culimineerden, geculimineerd)

  1. culmineren
    to culminate; to lead to; to result in; to end in
    • culminate verb (culminates, culminated, culminating)
    • lead to verb (leads to, led to, leading to)
    • result in verb (results in, resulted in, resulting in)
    • end in verb (ends in, ended in, ending in)

Conjugations for culmineren:

o.t.t.
  1. culimineer
  2. culimineert
  3. culimineert
  4. culimineren
  5. culimineren
  6. culimineren
o.v.t.
  1. culimineerde
  2. culimineerde
  3. culimineerde
  4. culimineerden
  5. culimineerden
  6. culimineerden
v.t.t.
  1. heb geculimineerd
  2. hebt geculimineerd
  3. heeft geculimineerd
  4. hebben geculimineerd
  5. hebben geculimineerd
  6. hebben geculimineerd
v.v.t.
  1. had geculimineerd
  2. had geculimineerd
  3. had geculimineerd
  4. hadden geculimineerd
  5. hadden geculimineerd
  6. hadden geculimineerd
o.t.t.t.
  1. zal culmineren
  2. zult culmineren
  3. zal culmineren
  4. zullen culmineren
  5. zullen culmineren
  6. zullen culmineren
o.v.t.t.
  1. zou culmineren
  2. zou culmineren
  3. zou culmineren
  4. zouden culmineren
  5. zouden culmineren
  6. zouden culmineren
en verder
  1. is geculimineerd
  2. zijn geculimineerd
diversen
  1. culimineer!
  2. culimineert!
  3. geculimineerd
  4. culiminerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for culmineren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
culminate culmineren resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in
end in culmineren ontaarden; resulteren; uitkomen bij; uitlopen op; uitvloeien in
lead to culmineren leiden tot; ontaarden; resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitkomen bij; uitlopen op; uitmonden; uitvloeien in
result in culmineren ontaarden; resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitkomen bij; uitlopen op; uitmonden; uitvloeien in

Wiktionary Translations for culmineren:

culmineren
verb
  1. to climax
  2. to reach the summit, highest point, peak (level) etc.

External Machine Translations: