Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate dienaars

Translate dienaars from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

dienaars:
- servants; subjects
dienaar:
- servant
Wiktionary:
- dienaar → boy, servant, minister, menial
- dienaar → servant, maid, attendant, man-servant, handmaid, handmaiden, maid-servant, servant-girl

Dutch

Detailed Translations for dienaars from Dutch to English

dienaars:

dienaars [de ~] nomen, plural

de dienaars (onderdanen)
the servants; the subjects
- servants [the ~] nomen
- subjects [the ~] nomen

Translation Matrix for dienaars:

Noun	Related Translations	Other Translations
servants	dienaars; onderdanen	bediening; besturing; bodes; dienaressen; dienstboden; dienstbodes; employees; huishoudelijke hulp; huispersoneel; meiden; werknemers
subjects	dienaars; onderdanen	onderwerpen; thema's

Related Words for "dienaars":

dienaar

dienaars form of dienaar:

dienaar [de ~ (m)] nomen

de dienaar (dienstknecht; knecht)
the servant
- servant [the ~] nomen

Translation Matrix for dienaar:

Noun	Related Translations	Other Translations
servant	dienaar; dienstknecht; knecht	bediende; butler; dienares; dienstbode; dienstmeisje; herenknecht; huisbediende; huisjongen; kamerbediende; kamerdienaar; knecht; lakei; livreiknecht

Related Words for "dienaar":

dienaren, dienaars

Wiktionary Translations for dienaar:

dienaar

noun

iemand die in persoonlijke dienst van een meester is
- dienaar → boy; servant

dienaar

noun

someone who serves others
- minister → dienaar
domestic servant
- menial → dienaar; dienares; bediende; meid; knecht
one who serves another, providing help in some manner
- servant → dienaar; bediende

Cross Translation:

From	To	Via
• dienaar	→ servant; maid; attendant; man-servant; handmaid; handmaiden; maid-servant; servant-girl	↔ domestique — personnel d'intérieur assurant le service et les travaux ménagers.
• dienaar	→ servant; attendant; man-servant	↔ serviteur — Celui qui est au service d’une personne ou d’une collectivité.