Summary
Dutch
Detailed Translations for doelpunten from Dutch to English
doelpunt:
Translation Matrix for doelpunt:
Noun | Related Translations | Other Translations |
goal | doelpunt; goal; treffer | doel; doeleinde; doelstelling; doeltrap; intentie; inzet; moedwil; oogmerk; streven; toeleg; voornemen |
hit | doelpunt; goal; treffer | aanrijding; bestseller; botsing; collisie; hit; kasstuk; klapper; kraker; raakschot; schlager; schot in de roos; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer |
winner | doelpunt; goal; treffer | hit; kasstuk; klapper; kraker; overwinnaar; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer; triomfator; winnaar |
Verb | Related Translations | Other Translations |
hit | beroeren; een klap geven; hard slaan; hengsten; meppen; ontroeren; raken; slaan; timmeren; treffen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
hit | aangeschoten; geslagen; getroffen |