Dutch
Detailed Translations for dof maken from Dutch to English
dof maken:
-
dof maken
Conjugations for dof maken:
o.t.t.
- maak dof
- maakt dof
- maakt dof
- maken dof
- maken dof
- maken dof
o.v.t.
- maakte dof
- maakte dof
- maakte dof
- maakten dof
- maakten dof
- maakten dof
v.t.t.
- heb dof gemaakt
- hebt dof gemaakt
- heeft dof gemaakt
- hebben dof gemaakt
- hebben dof gemaakt
- hebben dof gemaakt
v.v.t.
- had dof gemaakt
- had dof gemaakt
- had dof gemaakt
- hadden dof gemaakt
- hadden dof gemaakt
- hadden dof gemaakt
o.t.t.t.
- zal dof maken
- zult dof maken
- zal dof maken
- zullen dof maken
- zullen dof maken
- zullen dof maken
o.v.t.t.
- zou dof maken
- zou dof maken
- zou dof maken
- zouden dof maken
- zouden dof maken
- zouden dof maken
en verder
- is dof gemaakt
- zijn dof gemaakt
diversen
- maak dof!
- maakt dof!
- dof gemaakt
- dof makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dof maken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
tarnish | ontluistering | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
tarnish | dof maken | bevlekken; een smet werpen op; ontluisteren; tanen; vaal worden; verbleken; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen |