Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. eenpersoons:


Dutch

Detailed Translations for eenpersoons from Dutch to English

eenpersoons:

eenpersoons adj

  1. eenpersoons (eenmans)

Translation Matrix for eenpersoons:

NounRelated TranslationsOther Translations
single alleenstaande; plaatje; singeltje; vrijgezel
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
single eenmans; eenpersoons alleenstaand; een; eentje; ongebonden; ongehuwd; ongetrouwd; op zichzelf; single; vrijgezel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
one man eenmans; eenpersoons