Dutch
Detailed Translations for etteren from Dutch to English
etteren:
-
etteren (vervelend doen)
-
etteren (griepen; zeiken; klieren)
-
etteren (pus afscheiden)
Conjugations for etteren:
o.t.t.
- etter
- ettert
- ettert
- etteren
- etteren
- etteren
o.v.t.
- etterde
- etterde
- etterde
- etterden
- etterden
- etterden
v.t.t.
- heb geëtterd
- hebt geëtterd
- heeft geëtterd
- hebben geëtterd
- hebben geëtterd
- hebben geëtterd
v.v.t.
- had geëtterd
- had geëtterd
- had geëtterd
- hadden geëtterd
- hadden geëtterd
- hadden geëtterd
o.t.t.t.
- zal etteren
- zult etteren
- zal etteren
- zullen etteren
- zullen etteren
- zullen etteren
o.v.t.t.
- zou etteren
- zou etteren
- zou etteren
- zouden etteren
- zouden etteren
- zouden etteren
diversen
- etter!
- ettert!
- geëtterd
- etterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for etteren:
Related Words for "etteren":
Wiktionary Translations for etteren:
etter:
-
de etter (etterbak)
the creep; the wretch; the nasty piece of work; the wretched fellow; the pain in the ass; the pain in the neck; the scoundrel; the rotter -
de etter (pus)
Translation Matrix for etter:
Related Words for "etter":
Wiktionary Translations for etter:
etter
noun
etter
-
wittig vocht met witte bloedlichaampjes en bacteriën dat bij een ontsteking afgescheiden wordt
-
een onaangenaam persoon
- etter → pain in the neck; creep
noun
-
annoying person
-
fluid found in regions of infection