Dutch

Detailed Translations for finale from Dutch to English

finale:

finale [de ~] nomen

  1. de finale (laatste opvoering; sluitstuk; slotstuk)
    the finale; the final piece; the concluding piece
  2. de finale (einde)
    the final; the end
  3. de finale (eindstrijd)
    the final

Translation Matrix for finale:

NounRelated TranslationsOther Translations
concluding piece finale; laatste opvoering; slotstuk; sluitstuk
end einde; finale afstand; beëindiging; distantie; einde; eindpunt; end; slot; sluiting
final einde; eindstrijd; finale
final piece finale; laatste opvoering; slotstuk; sluitstuk
finale finale; laatste opvoering; slotstuk; sluitstuk
VerbRelated TranslationsOther Translations
end aankomen; afgrenzen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; begrenzen; belanden; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; finishen; geraken; gesprek beëindigen; halthouden; klaarkrijgen; klaarmaken; naar einde toewerken; ophouden; stoppen; ten einde lopen; teneindelopen; terechtkomen; van grenzen voorzien; verzeilen; volbrengen; volmaken; voltooien
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
final absoluut; achterste; beslissend; definitief; definitieve; doorslaggevend; finaal; laatste; onverandelijk; onvoorwaardelijk; permanent; pertinent; ten enenmale; terminaal; uiteindelijk; vast en zeker; vastgesteld; vaststaand; volstrekt; voorgoed; zeker

Related Words for "finale":


Wiktionary Translations for finale:

finale
noun
  1. de beslissende wedstrijd in een toernooi tussen de laatste twee deelnemers
  2. het slotstuk van een meerdelig toneel- of muziekstuk
finale
noun
  1. contest that narrows a field of contestants
  2. sports: last round in a contest
  3. the last one, the ending

finaal:


Translation Matrix for finaal:

NounRelated TranslationsOther Translations
closing afsluiting; dichtdoen; dichtdraaien; dichtmaken; het afsluiten; sluiting
final einde; eindstrijd; finale
last achterste; benjamin; hekkensluiters; jongste; laatste; laatsten; laatstgeboren; laatstgeborene; leest; vorige
VerbRelated TranslationsOther Translations
last blijven; duren
utter uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
closing achterste; finaal; laatste
final achterste; finaal; laatste absoluut; beslissend; definitief; definitieve; doorslaggevend; onverandelijk; onvoorwaardelijk; permanent; pertinent; ten enenmale; terminaal; uiteindelijk; vast en zeker; vastgesteld; vaststaand; volstrekt; voorgoed; zeker
hindmost achterste; finaal; laatste
utter faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt baarlijk; compleet; helemaal; totaal; volledig
AdverbRelated TranslationsOther Translations
absolutely faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt absoluut; beslist; enenmale; geheid; ongetwijfeld; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker
awfully faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
completely faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt compleet; helemaal; totaal; volledig
fully faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt compleet; helemaal; totaal; volledig
terribly faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt ijzingwekkend; ontzettend; schrikbarend; schrikwekkend; vreselijk
totally faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
utterly faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt compleet; enenmale; helemaal; totaal; volledig
OtherRelated TranslationsOther Translations
absolutely ja hoor; natuurlijk!
ModifierRelated TranslationsOther Translations
last achterste; finaal; laatste afgelopen; jongstleden; laatstelijk; laatstgenoemd; verleden; vorig
outright faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk

Related Words for "finaal":


Wiktionary Translations for finaal:

finaal
adjective
  1. uiteindelijk
adverb
  1. algeheel, compleet
finaal
adjective
  1. final
  2. last; ultimate

Cross Translation:
FromToVia
finaal entirely; wholly; absolutely; altogether; utterly; all; completely; fully; thoroughly; through; from A to Z; at all; quite entièrement — D'une manière entière.