Dutch

Detailed Translations for flinkheid from Dutch to English

flinkheid:


flink:

flink

  1. flink

Translation Matrix for flink:

NounRelated TranslationsOther Translations
firm bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelsfirma; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap; zaak
game beurt; concours; game; partij; partijtje; pot; potje; rondje; spel; spelletje; strijd; wedstrijd; wedstrijdje
notable notabel
tough woesteling
VerbRelated TranslationsOther Translations
staunch stelpen; stillen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
considerable aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; belangrijke; danig; duchtig; noemenswaardige; royaal; substantieel; vorstelijk
conspicuous aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
enormous aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors enorm; enorme; geweldig; gigantisch; groots; grootschalig; heel erg; heel groot; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onmetelijk; ontzagwekkend; ontzettend groot; reusachtig; reuze; zeer groot
forceful flink; stoer doortastend; drastisch; ferm; krachtdadig; krachtig; sterk
glorious fier; flink; glorieus; groots; prat; trots aanzienlijk; betoverend; briljant; eervol; fenomenaal; geniaal; glansrijk; glorierijk; heerlijk; heilig; hemels; luisterrijk; lumineus; lustrijk; magnifiek; mieters; prachtig; riant; roemrijk; roemrucht; roemvol; royaal; schitterend; tot de hemel behorend; verheerlijkt; verrukkelijk; vorstelijk; zalig
great aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors betoverend; briljant; dolletjes; enig; excellent; fantastisch; fenomenaal; figuurlijk; geschikt; geweldig; groot; groots; grootschalig; grote; hooggespannen; kiplekker; luisterrijk; magnifiek; mieters; prachtig; prima; puik; reuze; schitterend; subliem; superbe; tof; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
haughty fier; flink; glorieus; groots; prat; trots aanmatigend; arrogant; geringschattend; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; opschepperig; protsend; protserig; schreeuwerig; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
hefty flink; fors; potig; stevig grof; grofgebouwd; lomp; ruw
lofty fier; flink; glorieus; groots; prat; trots aanzienlijk; deftig; edel; fier; hemelhoog; hoog geplaatst; hoogstaand; indrukwekkend; majestueus; mijlenhoog; nobel; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; statig; trots; verheven; vorstelijk
muscular ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd gespierd
notable aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors frappant; in het oog lopend; in het oog springend; noemenswaardig; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend; vermeldenswaard; vermeldenswaardig
proud fier; flink; glorieus; groots; prat; trots arrogant; geringschattend; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte; verwaand
remarkable aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
respectable aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; achtbaar; achtenswaardig; beduidend; behoorlijk; beschaafd; decent; deugdzaam; eerbaar; eerbiedwaardig; eerbiedwekkend; eerzaam; fatsoenlijk; indrukwekkend; keurig; kies; manierlijk; netjes; respectabel; substantieel; welgemanierd; welopgevoed; welvoeglijk; zedig
robust ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig behoorlijk; danig; doortastend; drastisch; duchtig; ferm; fors; krachtdadig; krachtig; massief; niet hol; sterk; stevig
solid ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd aannemelijk; betrouwbaar; degelijk; degelijke; deugdelijk; gedegen; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend; stevig; van goede hoedanigheid
staunch ferm; fiks; flink; stevig hecht
stout ferm; fiks; flink; fors; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd corpulent; degelijk; dik; doortastend; drastisch; ferm; gezet; krachtdadig; krachtig; lijvig; solide; sterk; stevig; vetlijvig; zwaarlijvig
strapping ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig
striking aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors frappant; gedenkwaardig; heugelijk; in het oog lopend; in het oog springend; memorabel; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; treffend
strong ferm; fiks; flink; fysiek sterk; krachtig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd alcoholisch; doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; geestrijk; heftig; hevig; krachtdadig; krachtig; rijk aan alcohol; sterk
sturdy ferm; fiks; flink; fors; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd fors; forse; massief; niet hol; stevig
substantial aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; belangrijke; betrouwbaar; danig; degelijk; deugdelijk; duchtig; noemenswaardige; solide; stevig; substantieel; welgedaan
tall aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors groot; groots; grootschalig; grote; lang; lang van postuur; reuze; rijzig
tough flink; stoer bezwaarlijk; bokkig; doortastend; drastisch; dwars; ferm; koppig; krachtdadig; krachtig; lastig; met bezwaren; moeilijk; niet makkelijk; ongemakkelijk; pezig; sterk; stijfhoofdig; stijfjes; weerbarstig; weerspannig; zenig; zwaar
vast aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors enorm; gigantisch; grenzeloos; groot; groots; grootschalig; grote; heel groot; immens; kolossaal; onmetelijk; ontzaglijk; reusachtig; reuze; zeer groot; zeer uitgestrekte
vigorous ferm; fier; flink; fysiek sterk; glorieus; groots; krachtig; prat; sterk; stevig; trots doortastend; drastisch; energiek; ferm; geanimeerd; krachtdadig; krachtig; levendig; levenskrachtig; sterk; vief; vitaal; vol fut
- behoorlijk; fors; goed; stevig
OtherRelated TranslationsOther Translations
game flink
ModifierRelated TranslationsOther Translations
big aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors breed; breedgeschouderd; fors; groot; groots; grootschalig; grote; omvangrijke; reuze; uit de kluiten gewassen
firm ferm; fiks; flink; stevig beslist; degelijk; doortastend; ferm; hecht; kordaat; krachtdadig; krachtig; solide; standvastig; stevig; vastbesloten
large aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors groot; grote; omvangrijke; uitgestrekte
morally strong dapper; ferm; flink; moedig; moreel sterk
powerful ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig doortastend; drastisch; fantastisch; ferm; formidabel; geweldig; krachtdadig; krachtig; prachtig; sterk; veelvermogend
powerfully built flink; fors; potig; stevig
standing-on ferm; fiks; flink; stevig
stiff ferm; fiks; flink; stevig gemelijk; harkerig; hartig; houterig; knorrig; krukkig; lastig; moeilijk; niet makkelijk; nurks; onbeholpen; ongemakkelijk; onhandig; pittig; pittig gesprek; schutterig; slungelig; star; stevig; stijf; stijfjes; stijve; straf; strak; stram; stroef; stumperig; stuntelig; stuurs; sukkelig; verstard; wrevelig; zwaar
well built ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd

Related Words for "flink":

  • flinkheid, flinker, flinkere, flinkst, flinkste, flinke

Synonyms for "flink":


Antonyms for "flink":


Related Definitions for "flink":

  1. nogal groot1
    • dat is al een flinke jongen1
  2. erg, zeer1
    • het was flink koud buiten1
  3. wie zich goed houdt als hij iets vervelends meemaakt1
    • hij is erg flink geweest1

Wiktionary Translations for flink:

flink
adjective
  1. stevig van lichaamsbouw
  2. groot van afmeting of hoeveelheid
  3. sterk van karakter
adverb
  1. in hoge mate

Cross Translation:
FromToVia
flink doughty tüchtig — zu etwas geeignet, in der Lage
flink solid; firm; substantial; stout; sterling solide — physique|fr Qui a de la consistance.