Dutch
Detailed Translations for formaliseren from Dutch to English
formaliseren:
-
formaliseren
Conjugations for formaliseren:
o.t.t.
- formaliseer
- formaliseert
- formaliseert
- formaliseren
- formaliseren
- formaliseren
o.v.t.
- formaliseerde
- formaliseerde
- formaliseerde
- formaliseerden
- formaliseerden
- formaliseerden
v.t.t.
- heb geformaliseerd
- hebt geformaliseerd
- heeft geformaliseerd
- hebben geformaliseerd
- hebben geformaliseerd
- hebben geformaliseerd
v.v.t.
- had geformaliseerd
- had geformaliseerd
- had geformaliseerd
- hadden geformaliseerd
- hadden geformaliseerd
- hadden geformaliseerd
o.t.t.t.
- zal formaliseren
- zult formaliseren
- zal formaliseren
- zullen formaliseren
- zullen formaliseren
- zullen formaliseren
o.v.t.t.
- zou formaliseren
- zou formaliseren
- zou formaliseren
- zouden formaliseren
- zouden formaliseren
- zouden formaliseren
en verder
- is geformaliseerd
- zijn geformaliseerd
diversen
- formaliseer!
- formaliseert!
- geformaliseerd
- formaliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for formaliseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
formalise | formaliseren | |
formalize | formaliseren |