Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gastvrouw:
  2. Wiktionary:
    • gastvrouw → host


Dutch

Detailed Translations for gastvrouw from Dutch to English

gastvrouw:

gastvrouw [de ~ (v)] nomen

  1. de gastvrouw (waardin; herbergierster)
    the hostess

Translation Matrix for gastvrouw:

NounRelated TranslationsOther Translations
hostess gastvrouw; herbergierster; waardin

Related Words for "gastvrouw":

  • gastvrouwen

Related Definitions for "gastvrouw":

  1. iemand die gasten ontvangt1
    • de gastvrouw gaf ons een rondleiding door het huis1

Wiktionary Translations for gastvrouw:

gastvrouw
noun
  1. moderator
  2. person who receives or entertains a guest