Summary
Dutch to English: more detail...
- geblust:
- blussen:
-
Wiktionary:
- blussen → extinguish, put out, quench
- blussen → quench
Dutch
Detailed Translations for geblust from Dutch to English
geblust:
-
geblust (uitgeblust)
Translation Matrix for geblust:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
extinguished | geblust; uitgeblust |
blussen:
-
blussen
the extinguishing
-
blussen (uitblussen; doven; uitdoven)
Conjugations for blussen:
o.t.t.
- blus
- blust
- blust
- blussen
- blussen
- blussen
o.v.t.
- bluste
- bluste
- bluste
- blusten
- blusten
- blusten
v.t.t.
- heb geblust
- hebt geblust
- heeft geblust
- hebben geblust
- hebben geblust
- hebben geblust
v.v.t.
- had geblust
- had geblust
- had geblust
- hadden geblust
- hadden geblust
- hadden geblust
o.t.t.t.
- zal blussen
- zult blussen
- zal blussen
- zullen blussen
- zullen blussen
- zullen blussen
o.v.t.t.
- zou blussen
- zou blussen
- zou blussen
- zouden blussen
- zouden blussen
- zouden blussen
en verder
- ben geblust
- bent geblust
- is geblust
- zijn geblust
- zijn geblust
- zijn geblust
diversen
- blus!
- blust!
- geblust
- blussend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for blussen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
extinguishing | blussen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
extinguish | blussen; doven; uitblussen; uitdoven | afsterven; afzetten; doven; ophouden; smoren; sterven; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitmaken; uitschakelen; uitsterven; uitzetten |
put out | blussen; doven; uitblussen; uitdoven | aanbesteden; afdoen; afhandelen; afzetten; beslechten; doven; ontstemmen; smoren; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen; twist uit de weg ruimen; uitbesteden; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitmaken; uitschakelen; uitzetten |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
put out | gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontstemd; wrevelig |