Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gekrijs:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gekrijs from Dutch to English

gekrijs:

gekrijs [het ~] nomen

  1. het gekrijs (gebrul; geschreeuw; gebulder)
    the roaring; the howling; the yelling
  2. het gekrijs (geschreeuw; gegil)
    the shrieking; the roar; the screaming

Translation Matrix for gekrijs:

NounRelated TranslationsOther Translations
howling gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gebrul; gebulder; gegil; gehuil; gejank; geloei; geraas; gescheld; geschreeuw; getier; geween; loeien van de wind; wolvengehuil
roar gegil; gekrijs; geschreeuw gedruis; rumoer; tumult
roaring gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gebrul; gebulder; gegil; geloei; geraas; gescheld; geschreeuw; getier; loeien van de wind
screaming gegil; gekrijs; geschreeuw gegil; geschreeuw
shrieking gegil; gekrijs; geschreeuw gegier
yelling gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gegil; gescheld; geschreeuw; getier; gillen; kreten; roepen; schreeuwen
VerbRelated TranslationsOther Translations
roar blaffen; blèren; brullen; bulderen; daveren; het uitgillen; joelen; schreeuwen; uitjouwen; uitroepen; uitschreeuwen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
screaming joelend; krijserig; schreeuwend; schreeuwerig

Wiktionary Translations for gekrijs:

gekrijs
noun
  1. great outcry or vociferation