Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. geldstukken:
  2. geldstuk:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for geldstukken from Dutch to English

geldstukken:

geldstukken [de ~] nomen, plural

  1. de geldstukken (duiten; centen)
    the cash; the pennies; the cents; the money; the coins

Translation Matrix for geldstukken:

NounRelated TranslationsOther Translations
cash centen; duiten; geldstukken contant geld; duit; geld; kasgeld; kasgelden; kasmiddelen; kasvoorraad; poen
cents centen; duiten; geldstukken
coins centen; duiten; geldstukken muntspecie
money centen; duiten; geldstukken Valuta; duit; geld; money; poen; valuta
pennies centen; duiten; geldstukken geld; poen
VerbRelated TranslationsOther Translations
cash geld in ontvangst nemen; in geld omzetten; incasseren; innen; uitbetalen; verzilveren
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cash baar; cash; contant

Related Words for "geldstukken":


geldstuk:

geldstuk [de ~ (m)] nomen

  1. de geldstuk (munt; muntstuk; penning)
    the specie; the coin

Translation Matrix for geldstuk:

NounRelated TranslationsOther Translations
coin geldstuk; munt; muntstuk; penning geldsoort; geldspecie; munt; muntstuk
specie geldstuk; munt; muntstuk; penning geldsoort; geldspecie; muntspecie
VerbRelated TranslationsOther Translations
coin aanmunten; munten

Related Words for "geldstuk":


Wiktionary Translations for geldstuk:

geldstuk
noun
  1. muntstuk
geldstuk
noun
  1. (currency) A piece of currency