Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gemurmel:


Dutch

Detailed Translations for gemurmel from Dutch to English

gemurmel:

gemurmel [het ~] nomen

  1. het gemurmel (geroezemoes; gebrom)
    the muttering; the murmuring; the babbling; the buzz; the hum; the bustle; the din

Translation Matrix for gemurmel:

NounRelated TranslationsOther Translations
babbling gebrom; gemurmel; geroezemoes gemompel
bustle gebrom; gemurmel; geroezemoes activiteit; arbeid; bedrijvigheid; bezigheid; drukte; gedoe; heisa; krakeel; omhaal; werkzaamheid
buzz gebrom; gemurmel; geroezemoes gebrom; gezoem
din gebrom; gemurmel; geroezemoes beroering; drukte; gedreun; gedruis; geraas; heibel; heisa; heksenketel; herrie; krakeel; lawaai; leven; luidruchtigheid; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
hum gebrom; gemurmel; geroezemoes gebrom; gedruis; gezoem; rumoer; tumult
murmuring gebrom; gemurmel; geroezemoes gekabbel; gemompel; kabbeling
muttering gebrom; gemurmel; geroezemoes gemompel
VerbRelated TranslationsOther Translations
bustle roezemoezen
buzz brommen; gonzen; roezemoezen; zoemen
hum blazen; brommen; fluiten; gonzen; neuriën; pijpen; zoemen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
babbling kabbelend

External Machine Translations: