Summary
Dutch
Detailed Translations for genegenheid opwekkend from Dutch to English
genegenheid opwekkend:
Translation Matrix for genegenheid opwekkend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
taking | afzetten; amputatie; amputeren; arresteren; bemachtiging; grijpen; inneming; wegnemen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
affable | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam | |
amiable | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam | aimabel; bekoorlijk; beminnelijk; charmant; lief |
benign | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam | |
bland | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam | bleek; flauw; flets; karakterloos; laf; poeslief; slap; smakeloos; stijlloos; verschoten; zonder karakter; zonder zout; zoutloos |
friendly | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam | aimabel; amicaal; bekoorlijk; bevriend; charmant; gemoedelijk; joviaal; kameraadschappelijk; vriendelijke; vriendschappelijk |
taking | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam |