Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gesleur:


Dutch

Detailed Translations for gesleur from Dutch to English

gesleur:

gesleur [znw.] nomen

  1. gesleur (gesleep)
    the dragging

Translation Matrix for gesleur:

NounRelated TranslationsOther Translations
dragging gesleep; gesleur afdreggen; afstropen; afzoeken; dreggen; geheel doorzoeken; slepen; wegslepen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
dragging aarzelend; besluitloos; dralend; langzaam; leuterig; lijzig; log; loom; slepend; talmend; traag; treuzelachtig; treuzelend; weifelend