Summary
Dutch to English: more detail...
- gestrekt:
- strekken:
-
Wiktionary:
- strekken → spread, stretch
- strekken → bandage, bind, blindfold, flex, be stretched tight, strech, wind up, rack, strain, stress, tense, tighten, have a boner, stiffen, stretch, climb, go back, squeeze, oppress, pinch, squash, lock up, shut up, put away, stow, confine, enclose, condense, shake hands, keep, stay, tend, sell, anoint, smear, spread, grease, apply, lay out, spread out, extend, spread-eagle, augment, enlarge, increase, aggrandize, magnify, step up, unroll, unfold, unfurl, expand, reach, stretch out, adulterate, dilute
Dutch
Detailed Translations for gestrekt from Dutch to English
gestrekt:
-
gestrekt (uitgerekt)
-
gestrekt (languit liggend; liggend; uitgestrekt; languit)
Translation Matrix for gestrekt:
Noun | Related Translations | Other Translations |
laying | aanleggingen; leg | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
elongated | gestrekt; uitgerekt | lang en smal; langgerekt; langwerpig; uitgestrekt |
stretched | gestrekt; uitgerekt | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
lay stretched out | gestrekt; languit; languit liggend; liggend; uitgestrekt | |
laying | gestrekt; languit; languit liggend; liggend; uitgestrekt | |
streched out | gestrekt; languit; languit liggend; liggend; uitgestrekt |
strekken:
-
strekken
Conjugations for strekken:
o.t.t.
- strek
- strekt
- strekt
- strekken
- strekken
- strekken
o.v.t.
- strekte
- strekte
- strekte
- strekten
- strekten
- strekten
v.t.t.
- heb gestrekt
- hebt gestrekt
- heeft gestrekt
- hebben gestrekt
- hebben gestrekt
- hebben gestrekt
v.v.t.
- had gestrekt
- had gestrekt
- had gestrekt
- hadden gestrekt
- hadden gestrekt
- hadden gestrekt
o.t.t.t.
- zal strekken
- zult strekken
- zal strekken
- zullen strekken
- zullen strekken
- zullen strekken
o.v.t.t.
- zou strekken
- zou strekken
- zou strekken
- zouden strekken
- zouden strekken
- zouden strekken
en verder
- ben gestrekt
- bent gestrekt
- is gestrekt
- zijn gestrekt
- zijn gestrekt
- zijn gestrekt
diversen
- strek!
- strekt!
- gestrekt
- strekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for strekken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
strain | bloeddruk; concentratie; fysieke inspanning; gespannenheid; ingespannenheid; inspanning; krachtsinspanning; last; moeite; poging; soesa; spanning; strakheid; tensie | |
stretch | afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; spreidbeweging; tournee; traject; weg; wegvak | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
extend | strekken | aanbouwen; aangeven; aangroeien; aanreiken; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; afgeven; bijbouwen; de hoogte ingaan; expanderen; gedijen; geven; groeien; groter worden; omhooggaan; openen; opzetten; overgeven; overhandigen; stijgen; talrijker maken; toenemen; toesteken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden |
strain | strekken | |
stretch | strekken | bespannen; oprekken; opspannen; rekken; spannen; strak maken; uitrekken; uitstrekken |
Wiktionary Translations for strekken:
strekken
Cross Translation:
verb
-
to extend, stretch out (limbs etc)
-
lengthen by pulling
-
pull tight
-
extend between limits
Cross Translation: