Summary


Dutch

Detailed Translations for gewoel from Dutch to English

gewoel:

gewoel [het ~] nomen

  1. het gewoel (gewroet)
    the rooting; the burrowing; the drudgery; the grubbing
  2. het gewoel (onrust; agitatie; ongedurigheid; beroering)
    the agitation; the unrest; the turbulence

Translation Matrix for gewoel:

NounRelated TranslationsOther Translations
agitation agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust beroering; gejaagdheid; onrust; roerigheid
burrowing gewoel; gewroet
drudgery gewoel; gewroet afbeulen; beulswerk; geploeter; gezwoeg; hels karwei; koeliewerk; lijfeigenenwerk; slavenarbeid; slavenwerk; tobben
grubbing gewoel; gewroet
rooting gewoel; gewroet gewroet
turbulence agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust beroering; onrust; remous; roerigheid; turbulentie; werveling
unrest agitatie; beroering; gewoel; ongedurigheid; onrust beroering; onrust; roerigheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
burrowing wroetend

External Machine Translations: