Summary


Dutch

Detailed Translations for gezegde from Dutch to English

gezegde:

gezegde [het ~] nomen

  1. het gezegde (zegswijze; uitdrukking; zin; frase)
    the phrase; the expression; the statement; the saying; the turn of phrase; the term; the meaning
  2. het gezegde (redekundig gezegde)
    the rhetorical expression; the saying
  3. het gezegde (spreuk)
    the aphorism; the saying; the maxim

Translation Matrix for gezegde:

NounRelated TranslationsOther Translations
aphorism gezegde; spreuk aforisme; zinspreuk
expression frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin expressie; gelaatsuitdrukking; gezichtsuitdrukking; uitdrukking; uiting
maxim gezegde; spreuk aforisme; axioma; devies; grondeigenschap; grondstelling; hoofdstelling; leus; leuze; lijfspreuk; motto; parool; spreuk; stelregel; zinspreuk
meaning frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; doel; gewichtigheid; inhoud; nut; strekking; tendens; zin
phrase frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin bepaling; woordgroep; zin; zin taalkundig; zinsnede
rhetorical expression gezegde; redekundig gezegde
saying frase; gezegde; redekundig gezegde; spreuk; uitdrukking; zegswijze; zin
statement frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin aangifte; aantekening; bankafschrift; bekendmaking; bericht; bevestiging; beweren; bewering; boodschap; constatering; declaratie; financieel overzicht; gewag; instructie; kwestie; lijst; mededeling; melding; meningsuiting; noot; notitie; opgaaf; opgave; opheldering; opnoeming; opschrijving; opsomming; overzicht; probleem; proces verbaal; rapport; rekeningoverzicht; relaas; staat; statement; stelling; tijding; toelichting; uitlating; uitlegging; uitspraak; vaststelling; verklaring; vermelding; verwittiging; vraagstuk; zwaarte
term frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin aanduiding; benaming; benoeming; conditie; eis; looptijd; naam; periode; schooltijd; term; termijn; tijdsbestek; tijdsduur; vereiste; voorwaarde
turn of phrase frase; gezegde; uitdrukking; zegswijze; zin manier van uitdrukken; uitdrukkingswijze
VerbRelated TranslationsOther Translations
phrase formuleren; fraseren; in een formule brengen; inkleden; verbaliseren; verwoorden
term benoemen; een naam geven; noemen; vernoemen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
meaning bedoeld als; bij wijze van; om zo te zeggen

Related Words for "gezegde":

  • gezegdes

Wiktionary Translations for gezegde:

gezegde
noun
  1. old saying
  2. grammar
  3. phrase expressing a basic truth
  4. saying or proverb
  5. proverb or maxim

Cross Translation:
FromToVia
gezegde locution; idiom; phrase; expression locution — linguistique|fr Unité fonctionnelle du langage, composée de plusieurs mots graphiques, appartenant à la langue et devant être apprise en tant que forme globale non divisible.

Related Translations for gezegde