Noun | Related Translations | Other Translations |
arch
|
|
boog; booggewelf; gewelf; uitbouw; welving
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
arch
|
|
buigen; krom buigen; krommen; welven
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
arch
|
guitig; olijk
|
|
boyish
|
bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
|
jongensachtig
|
mischievous
|
bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
|
|
naughty
|
bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
|
ondeugend; stout
|
playful
|
bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
|
jongensachtig; losjes; luchthartig; luchtig; speels; stoeiziek
|
roguish
|
guitig; olijk
|
arglistig; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gemeen; geraffineerd; geslepen; gluiperig; leep; link; listig; loos; schurkachtig; slinks; sluw; vals; vrij; zonder taak
|
waggish
|
bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
|
achterlijk; oubollig; uiig
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
boy-like
|
bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
|
jongensachtig
|
rascally
|
bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
|
schooierachtig
|