Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. hertellen:


Dutch

Detailed Translations for hertellen from Dutch to English

hertellen:

hertellen verb

  1. hertellen
    recount; to check; to count again
    • recount verb
    • check verb (checks, checked, checking)
    • count again verb (counts again, counted again, counting again)

Translation Matrix for hertellen:

NounRelated TranslationsOther Translations
check cheque; controleren; schaak
recount hertelling
VerbRelated TranslationsOther Translations
check hertellen aankruisen; beheersen; bekijken; beproeven; beteugelen; bezichtigen; checken; controleren; examineren; iets opzoeken; inspecteren; intomen; keuren; merken; nagaan; nakijken; narekenen; natellen; natrekken; nazoeken; onderzoeken; overhoren; proberen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; verifiëren
count again hertellen controleren; narekenen; natellen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten
recount hertellen beschrijven; mededelen; testen; toetsen; uiteenzetten; uitproberen; uittesten; verhalen; vertellen; zeggen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
check ruiten