Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. hobbel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hobbels from Dutch to English

hobbels form of hobbel:

hobbel [de ~ (m)] nomen

  1. de hobbel
    the bump; the bulge
  2. de hobbel (bobbel; ongelijkheid; oneffenheid)
    the bump; the obstacle; the knob

Translation Matrix for hobbel:

NounRelated TranslationsOther Translations
bulge hobbel uitzakking; verzakking
bump bobbel; hobbel; oneffenheid; ongelijkheid bons; dreun; duw; duwtje; hobbeling; klap; knal; kwak; kwetsuur; letsel; pof; por; smak; stoot; stootje; zet
knob bobbel; hobbel; oneffenheid; ongelijkheid knobbel; knoest; kwast
obstacle bobbel; hobbel; oneffenheid; ongelijkheid belemmering; beletsel; bemoeilijking; hinder; hindernis; hinderpaal; klip; obstakel; obstructie; overlast; struikelblok; verhinderd zijn; verhindering; verstopping in het lichaam
VerbRelated TranslationsOther Translations
bulge gaan hangen; opzwellen; puilen; uitpuilen; uitzakken; zwellen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bulge bol; bolstaand

Related Words for "hobbel":

  • hobbelen, hobbels, hobbeltje, hobbeltjes

Wiktionary Translations for hobbel:

hobbel
noun
  1. een kleine verhoging in de weg

External Machine Translations: