Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. honk:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for honk from Dutch to English

honk:

honk [het ~] nomen

  1. het honk
    the base; the residence; the home

Translation Matrix for honk:

NounRelated TranslationsOther Translations
base honk base; bouwfundament; fundament; fundering; grond; grondslag; grondtal; grondvlak; huis; residentie; thuis; verblijf; vloer; woning; woonhuis
home honk dolhuis; gekkenhuis; gesticht; huis; inrichting; krankzinnigengesticht; krankzinnigeninrichting; optrekje; psychiatrische inrichting; residentie; stulp; thuis; verblijf; verzorgingshuis; verzorgingstehuis; woning; woonhuis; woonplaats
residence honk huis; optrekje; pand; perceel; residentie; stulp; thuis; verblijf; verblijfplaats; villa; woning; woonhuis; woonplaats
VerbRelated TranslationsOther Translations
base baseren; begronden; funderen; onderbouwen; onderheien
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
base laagstaand; ploertig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
home thuis

Related Words for "honk":

  • honken

Wiktionary Translations for honk:

honk
noun
  1. baseball: one of the three places that a runner can stand in safety

Cross Translation:
FromToVia
honk intention; plan; intent; aim; goal; purpose; target; butt; end; objective dessein — Intention d’exécuter quelque chose (sens général)