Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. hoorbaarheid:
  2. hoorbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hoorbaarheid from Dutch to English

hoorbaarheid:

hoorbaarheid [znw.] nomen

  1. hoorbaarheid
    the audibility

Translation Matrix for hoorbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
audibility hoorbaarheid

Related Words for "hoorbaarheid":


hoorbaarheid form of hoorbaar:

hoorbaar adj

  1. hoorbaar (waarneembaar; herkenbaar; tastbaar; )
    visible
    – capable of being seen; or open to easy view 1
    • visible adj
      • a visible object1
      • visible stars1
      • mountains visible in the distance1
      • a visible change of expression1
      • visible files1

Translation Matrix for hoorbaar:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
audible bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar goed hoorbaar; verneembaar
discernible bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
identifiable bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar duidelijk; herkenbaar; onmiskenbaar
noticeable bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar
palpable bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar
perceptible bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar te zien; zichtbaar
phenomenal bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar fantastisch; fenomenaal; geweldig; groots; ongemeen; ongewoon; puik; raar; schaars; uitzonderlijk; uniek; zelden; zeldzaam
recognisable bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar duidelijk; herkenbaar; kenbaar; onmiskenbaar; te kennen
recognizable bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar duidelijk; herkenbaar; kenbaar; onmiskenbaar; te kennen
tangible bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar aanraakbaar; concreet; duidelijk; grijpbaar; konkreet; materieel; stoffelijk; tastbaar; voelbaar
visible bemerkbaar; herkenbaar; hoorbaar; merkbaar; tastbaar; voelbaar; waarneembaar; zichtbaar te zien; zichtbaar

Related Words for "hoorbaar":


Wiktionary Translations for hoorbaar:

hoorbaar
adjective
  1. dat wat horen kan worden
hoorbaar
adjective
  1. able to be heard

Cross Translation:
FromToVia
hoorbaar audible hörbarakustisch wahrnehmbar

External Machine Translations: