Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. idealiseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for idealiseren from Dutch to English

idealiseren:

idealiseren verb (idealiseer, idealiseert, idealiseerde, idealiseerden, geïdealiseerd)

  1. idealiseren
    to idealize; to idealise
    • idealize verb, amerikan (idealizes, idealized, idealizing)
    • idealise verb, engelsk

Conjugations for idealiseren:

o.t.t.
  1. idealiseer
  2. idealiseert
  3. idealiseert
  4. idealiseren
  5. idealiseren
  6. idealiseren
o.v.t.
  1. idealiseerde
  2. idealiseerde
  3. idealiseerde
  4. idealiseerden
  5. idealiseerden
  6. idealiseerden
v.t.t.
  1. heb geïdealiseerd
  2. hebt geïdealiseerd
  3. heeft geïdealiseerd
  4. hebben geïdealiseerd
  5. hebben geïdealiseerd
  6. hebben geïdealiseerd
v.v.t.
  1. had geïdealiseerd
  2. had geïdealiseerd
  3. had geïdealiseerd
  4. hadden geïdealiseerd
  5. hadden geïdealiseerd
  6. hadden geïdealiseerd
o.t.t.t.
  1. zal idealiseren
  2. zult idealiseren
  3. zal idealiseren
  4. zullen idealiseren
  5. zullen idealiseren
  6. zullen idealiseren
o.v.t.t.
  1. zou idealiseren
  2. zou idealiseren
  3. zou idealiseren
  4. zouden idealiseren
  5. zouden idealiseren
  6. zouden idealiseren
en verder
  1. is geïdealiseerd
  2. zijn geïdealiseerd
diversen
  1. idealiseer!
  2. idealiseert!
  3. geïdealiseerd
  4. idealiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for idealiseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
idealise idealiseren
idealize idealiseren

Wiktionary Translations for idealiseren:

idealiseren
verb
  1. iets gunstiger of zelfs als ideaal beoordelen