Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ijshockey:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ijshockey from Dutch to English

ijshockey:

ijshockey [het ~] nomen

  1. het ijshockey
    the ice hockey

Translation Matrix for ijshockey:

NounRelated TranslationsOther Translations
ice hockey ijshockey

Related Words for "ijshockey":

  • ijshockeyen

Wiktionary Translations for ijshockey:

ijshockey
noun
  1. ijssport waarbij twee teams van ieder vijf personen plus goalie met behulp van een stick een schijfje (puck) in het doel van de tegenstander proberen te schieten
ijshockey
noun
  1. hockey

External Machine Translations: