Dutch
Detailed Translations for in beroering brengen from Dutch to English
in beroering brengen:
in beroering brengen verb (breng in beroering, brengt in beroering, bracht in beroering, brachten in beroering, in beroering gebracht)
Conjugations for in beroering brengen:
o.t.t.
- breng in beroering
- brengt in beroering
- brengt in beroering
- brengen in beroering
- brengen in beroering
- brengen in beroering
o.v.t.
- bracht in beroering
- bracht in beroering
- bracht in beroering
- brachten in beroering
- brachten in beroering
- brachten in beroering
v.t.t.
- heb in beroering gebracht
- hebt in beroering gebracht
- heeft in beroering gebracht
- hebben in beroering gebracht
- hebben in beroering gebracht
- hebben in beroering gebracht
v.v.t.
- had in beroering gebracht
- had in beroering gebracht
- had in beroering gebracht
- hadden in beroering gebracht
- hadden in beroering gebracht
- hadden in beroering gebracht
o.t.t.t.
- zal in beroering brengen
- zult in beroering brengen
- zal in beroering brengen
- zullen in beroering brengen
- zullen in beroering brengen
- zullen in beroering brengen
o.v.t.t.
- zou in beroering brengen
- zou in beroering brengen
- zou in beroering brengen
- zouden in beroering brengen
- zouden in beroering brengen
- zouden in beroering brengen
en verder
- ben in beroering gebracht
- bent in beroering gebracht
- is in beroering gebracht
- zijn in beroering gebracht
- zijn in beroering gebracht
- zijn in beroering gebracht
diversen
- breng in beroering!
- brengt in beroering!
- in beroering gebracht
- in beroering brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for in beroering brengen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
shake up | opschudding; opzien; sensatie; verwarring | |
stir | geharrewar | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
agitate | agiteren; in beroering brengen; oppoken; opstoken | ageren; handelen; verroeren |
budge | agiteren; in beroering brengen; oppoken; opstoken | beroeren; bewegen; in beweging brengen; wijken |
shake up | agiteren; in beroering brengen; oppoken; opstoken | opschudden |
stir | agiteren; in beroering brengen; oppoken; opstoken | aanroeren; aanstippen; aanstoken; beroeren; even aanraken; mixen; omroeren; oppoken; opschudden; opstoken; roeren; rondroeren; toucheren; verroeren; zich bewegen |