Dutch
Detailed Translations for in bezit nemen from Dutch to English
in bezit nemen:
-
in bezit nemen (toeëigenen)
Conjugations for in bezit nemen:
o.t.t.
- neem in bezit
- neemt in bezit
- neemt in bezit
- nemen in bezit
- nemen in bezit
- nemen in bezit
o.v.t.
- nam in bezit
- nam in bezit
- nam in bezit
- namen in bezit
- namen in bezit
- namen in bezit
v.t.t.
- heb in bezit genomen
- hebt in bezit genomen
- heeft in bezit genomen
- hebben in bezit genomen
- hebben in bezit genomen
- hebben in bezit genomen
v.v.t.
- had in bezit genomen
- had in bezit genomen
- had in bezit genomen
- hadden in bezit genomen
- hadden in bezit genomen
- hadden in bezit genomen
o.t.t.t.
- zal in bezit nemen
- zult in bezit nemen
- zal in bezit nemen
- zullen in bezit nemen
- zullen in bezit nemen
- zullen in bezit nemen
o.v.t.t.
- zou in bezit nemen
- zou in bezit nemen
- zou in bezit nemen
- zouden in bezit nemen
- zouden in bezit nemen
- zouden in bezit nemen
en verder
- is in bezit genomen
- zijn in bezit genomen
diversen
- neem in bezit!
- neemt in bezit!
- in bezit genomen
- in bezit nemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for in bezit nemen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
occupate | in bezit nemen; toeëigenen | |
take possession | in bezit nemen; toeëigenen |