Interglot - "inbeeldingen" translated from Dutch to English

Remove Ads

Summary

Dutch to English: more detail...

inbeeldingen:
- fancies; conceits; figments of the imagination; phantasms; chimera's
inbeelding:
- impertinence; conceitedness; self-elevating; conceit; arrogance; cockiness; shamelessness; insolence; impudence; brazenness; effrontery
Wiktionary:
- inbeelding → delusion

Dutch

Detailed Translations for inbeeldingen from Dutch to English

inbeeldingen:

inbeeldingen [de ~] nomen, plural

de inbeeldingen (eigenwanen; verwaandheden; ingenomendheden; ingebeeldheden)
the fancies; the conceits
- fancies [the ~] nomen
- conceits [the ~] nomen
de inbeeldingen (hersenschimmen; verbeeldingen)
the figments of the imagination; the phantasms; the chimera's
- figments of the imagination [the ~] nomen
- phantasms [the ~] nomen
- chimera's [the ~] nomen

Translation Matrix for inbeeldingen:

Noun	Related Translations	Other Translations
chimera's	hersenschimmen; inbeeldingen; verbeeldingen
conceits	eigenwanen; inbeeldingen; ingebeeldheden; ingenomendheden; verwaandheden	laatdunkendheden
fancies	eigenwanen; inbeeldingen; ingebeeldheden; ingenomendheden; verwaandheden
figments of the imagination	hersenschimmen; inbeeldingen; verbeeldingen
phantasms	hersenschimmen; inbeeldingen; verbeeldingen

Related Words for "inbeeldingen":

inbeelding

inbeelding:

inbeelding [de ~ (v)] nomen

de inbeelding (verwaandheid; zelfverheffing; aanmatiging)
the impertinence; the conceitedness; the self-elevating; the conceit; the arrogance; the cockiness
- impertinence [the ~] nomen
- conceitedness [the ~] nomen
- self-elevating [the ~] nomen
- conceit [the ~] nomen
- arrogance [the ~] nomen
- cockiness [the ~] nomen
de inbeelding (onbeschaamdheid; onbeschoftheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing; indiscretie; laatdunkendheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid)
the shamelessness; the insolence; the impudence; the impertinence; the brazenness; the effrontery
- shamelessness [the ~] nomen
- insolence [the ~] nomen
- impudence [the ~] nomen
- impertinence [the ~] nomen
- brazenness [the ~] nomen
- effrontery [the ~] nomen

Translation Matrix for inbeelding:

Noun	Related Translations	Other Translations
arrogance	aanmatiging; inbeelding; verwaandheid; zelfverheffing	arrogantie; bombast; egotisme; eigendunk; eigenwaan; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; hoogdravendheid; hooghartigheid; hoogmoed; hovaardigheid; hovaardij; ijdelheid; laatdunkendheid; pompeusheid; verwaandheid; zelfgenoegzaamheid; zelfingenomenheid
brazenness	inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing
cockiness	aanmatiging; inbeelding; verwaandheid; zelfverheffing	arrogantie; bombast; egotisme; eigendunk; eigenwaan; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; hoogdravendheid; hoogmoed; ijdelheid; pompeusheid; zelfgenoegzaamheid; zelfingenomenheid
conceit	aanmatiging; inbeelding; verwaandheid; zelfverheffing	arrogantie; bombast; egotisme; eigendunk; eigenwaan; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; hoogdravendheid; hoogmoed; ijdelheid; pompeusheid; zelfgenoegzaamheid; zelfingenomenheid
conceitedness	aanmatiging; inbeelding; verwaandheid; zelfverheffing	arrogantie; bombast; egotisme; eigendunk; eigenwaan; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; hoogdravendheid; hoogmoed; ijdelheid; pompeusheid; pretentie; zelfgenoegzaamheid; zelfingenomenheid
effrontery	inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing
impertinence	aanmatiging; inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing	botheid; brutaliteit; impertinentie; lompheid; onbeschaafdheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; vrijpostigheid
impudence	inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing	brutaal zijn; brutaliteit; grote mond hebben; impertinentie; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; vrijpostigheid
insolence	inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing	botheid; brutaliteit; impertinentie; lompheid; onbeschaafdheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; ongeliktheid; ongemanierdheid; vrijpostigheid
self-elevating	aanmatiging; inbeelding; verwaandheid; zelfverheffing
shamelessness	inbeelding; indiscretie; laatdunkendheid; onbeschaamdheid; onbeschoftheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing

Related Words for "inbeelding":

inbeeldingen

Wiktionary Translations for inbeelding:

inbeelding

noun

act of deluding; deception; a misleading of the mind
- delusion → inbeelding

Remove Ads

Translate inbeeldingen from Dutch to English

Detailed Translations for inbeeldingen from Dutch to English

inbeeldingen:

inbeeldingen [de ~] nomen, plural

de inbeeldingen (eigenwanen; verwaandheden; ingenomendheden; ingebeeldheden)

de inbeeldingen (hersenschimmen; verbeeldingen)

Translation Matrix for inbeeldingen:

Related Words for "inbeeldingen":

inbeelding:

inbeelding [de ~ (v)] nomen

de inbeelding (verwaandheid; zelfverheffing; aanmatiging)

de inbeelding (onbeschaamdheid; onbeschoftheid; schaamteloosheid; verwaandheid; zelfverheffing; indiscretie; laatdunkendheid; onkiesheid; onwelgevoegelijkheid)

Translation Matrix for inbeelding:

Related Words for "inbeelding":

Wiktionary Translations for inbeelding: