Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. inboedel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inboedel from Dutch to English

inboedel:

inboedel [de ~ (m)] nomen

  1. de inboedel (boedel; huisraad)

Translation Matrix for inboedel:

NounRelated TranslationsOther Translations
household effects boedel; huisraad; inboedel

Related Definitions for "inboedel":

  1. spullen in een huis1
    • onze hele inboedel heeft waterschade1

Wiktionary Translations for inboedel:

inboedel
noun
  1. de voorwerpen die horen tot de inrichting van een kamer