Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. inzuigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inzuig from Dutch to English

inzuigen:

inzuigen verb (zuig in, zuigt in, zoog in, zogen in, ingezogen)

  1. inzuigen (naar binnen zuigen)
    imbibe; suck in; to absorb

Conjugations for inzuigen:

o.t.t.
  1. zuig in
  2. zuigt in
  3. zuigt in
  4. zuigen in
  5. zuigen in
  6. zuigen in
o.v.t.
  1. zoog in
  2. zoog in
  3. zoog in
  4. zogen in
  5. zogen in
  6. zogen in
v.t.t.
  1. heb ingezogen
  2. hebt ingezogen
  3. heeft ingezogen
  4. hebben ingezogen
  5. hebben ingezogen
  6. hebben ingezogen
v.v.t.
  1. had ingezogen
  2. had ingezogen
  3. had ingezogen
  4. hadden ingezogen
  5. hadden ingezogen
  6. hadden ingezogen
o.t.t.t.
  1. zal inzuigen
  2. zult inzuigen
  3. zal inzuigen
  4. zullen inzuigen
  5. zullen inzuigen
  6. zullen inzuigen
o.v.t.t.
  1. zou inzuigen
  2. zou inzuigen
  3. zou inzuigen
  4. zouden inzuigen
  5. zouden inzuigen
  6. zouden inzuigen
en verder
  1. is ingezogen
diversen
  1. zuig in!
  2. zuigt in!
  3. ingezogen
  4. inzuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inzuigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
absorb inzuigen; naar binnen zuigen absorberen; afzuigen; incorporeren; inlijven; kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; opnemen; opnemen in groter geheel; oppikken; opslorpen; opslurpen; opsteken; opzuigen; wegzuigen
imbibe inzuigen; naar binnen zuigen
suck in inzuigen; naar binnen zuigen

Wiktionary Translations for inzuigen:

inzuigen
verb
  1. cause someone to become slowly more and more involved in a business or situation that is often not to that person's liking