Summary
Dutch
Detailed Translations for japon from Dutch to English
japon:
Translation Matrix for japon:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dress | japon | dracht; gewaad; jurk; jurkje; kleding; kleren; livrei; robe; tenue; uitdossing; uniform; verwachting; zwangerschap |
gown | japon | ambtsgewaad; ambtskleden; ambtskleed; avondjapon; avondjurk; avondtoilet; gewaad; jurk; ornaat; robe; toga |
Verb | Related Translations | Other Translations |
dress | aandoen; aankleden; aantrekken; afwerken; garneren; kleden; opmaken; opsmukken; schotels garneren; uitmonsteren; versieren; zich aankleden; zich kleden; zich tooien |