Summary
Dutch to English: more detail...
- kennismaken:
-
Wiktionary:
- kennismaken → meet, make acquaintance
Dutch
Detailed Translations for kennismaken from Dutch to English
kennismaken:
-
kennismaken
Conjugations for kennismaken:
o.t.t.
- maak kennis
- maakt kennis
- maakt kennis
- maken kennis
- maken kennis
- maken kennis
o.v.t.
- maakte kennis
- maakte kennis
- maakte kennis
- maakten kennis
- maakten kennis
- maakten kennis
v.t.t.
- heb kennis gemaakt
- hebt kennis gemaakt
- heeft kennis gemaakt
- hebben kennis gemaakt
- hebben kennis gemaakt
- hebben kennis gemaakt
v.v.t.
- had kennis gemaakt
- had kennis gemaakt
- had kennis gemaakt
- hadden kennis gemaakt
- hadden kennis gemaakt
- hadden kennis gemaakt
o.t.t.t.
- zal kennismaken
- zult kennismaken
- zal kennismaken
- zullen kennismaken
- zullen kennismaken
- zullen kennismaken
o.v.t.t.
- zou kennismaken
- zou kennismaken
- zou kennismaken
- zouden kennismaken
- zouden kennismaken
- zouden kennismaken
en verder
- is kennis gemaakt
diversen
- maak kennis!
- maakt kennis!
- kennis gemaakt
- kennis makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kennismaken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
be introduced | kennismaken | |
get acquainted with | kennismaken | |
meet | kennismaken | aantreffen; beraadslagen; bijeenkomen; confereren; een conferentie houden; elkaar ontmoeten; in vergadering bijeenzijn; kennis maken met; ontmoeten; overleggen; overwegen; samenkomen; tegenkomen; treffen; vinden |
Related Definitions for "kennismaken":
Wiktionary Translations for kennismaken:
kennismaken
verb
-
eerste begroeting
- kennismaken → meet; make acquaintance