Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. keutelen:
  2. keutel:


Dutch

Detailed Translations for keutelen from Dutch to English

keutelen:

keutelen verb (keutel, keutelt, keutelde, keutelden, gekeuteld)

  1. keutelen
    to trifle; to potter
    • trifle verb (trifles, trifled, trifling)
    • potter verb (potters, pottered, pottering)

Conjugations for keutelen:

o.t.t.
  1. keutel
  2. keutelt
  3. keutelt
  4. keutelen
  5. keutelen
  6. keutelen
o.v.t.
  1. keutelde
  2. keutelde
  3. keutelde
  4. keutelden
  5. keutelden
  6. keutelden
v.t.t.
  1. heb gekeuteld
  2. hebt gekeuteld
  3. heeft gekeuteld
  4. hebben gekeuteld
  5. hebben gekeuteld
  6. hebben gekeuteld
v.v.t.
  1. had gekeuteld
  2. had gekeuteld
  3. had gekeuteld
  4. hadden gekeuteld
  5. hadden gekeuteld
  6. hadden gekeuteld
o.t.t.t.
  1. zal keutelen
  2. zult keutelen
  3. zal keutelen
  4. zullen keutelen
  5. zullen keutelen
  6. zullen keutelen
o.v.t.t.
  1. zou keutelen
  2. zou keutelen
  3. zou keutelen
  4. zouden keutelen
  5. zouden keutelen
  6. zouden keutelen
en verder
  1. is gekeuteld
diversen
  1. keutel!
  2. keutelt!
  3. gekeuteld
  4. keutelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for keutelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
potter keramist; pottenbakker
trifle akkefietje; bagatel; dingetje; futiliteit; kleinigheid; liflafje; niemendalletje; onbelangrijk iets; peulenschil; wissewasje
VerbRelated TranslationsOther Translations
potter keutelen fröbelen; knutselen; prutsen
trifle keutelen

Related Words for "keutelen":


keutelen form of keutel:

keutel [de ~ (m)] nomen

  1. de keutel (stuk poep; uitwerpsel; hoop; drol)
    the turd; the shit
    • turd [the ~] nomen
    • shit [the ~] nomen !

Translation Matrix for keutel:

NounRelated TranslationsOther Translations
shit drol; hoop; keutel; stuk poep; uitwerpsel beer; drek; eikel; excrementen; fecaliën; feces; hond; kak; klootzak; lul; mest; poep; schijt; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap; stront; uitscheiding; uitwerpselen
turd drol; hoop; keutel; stuk poep; uitwerpsel bolus; drek; kak; poep; poephoop; schijt; schijtbak; stront; stronthoop
VerbRelated TranslationsOther Translations
shit kakken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
shit klote; shit; verdikkeme; verdomd

Related Words for "keutel":

  • keutelen, keutels, keuteltje, keuteltjes