Interglot - "klappers" translated from Dutch to English

Remove Ads

Summary

Dutch to English: more detail...

klapper:
- squib; register; index; file; cracker; godsend; pleasant surprise; windfall; stroke of unexpected luck; fire-cracker; phone index; smasher; hit; smash hit; winner; smash; clapper; applauder
Wiktionary:
- klapper → coco-nut, cocoa-nut, cocoanut, coconut

Dutch

Detailed Translations for klappers from Dutch to English

klapper:

klapper [de ~ (m)] nomen

de klapper (zevenklapper; rotje)
the squib
- squib [the ~] nomen
de klapper (hoofdboek)
the register; the index; the file
- register [the ~] nomen
- index [the ~] nomen
- file [the ~] nomen
de klapper (absolute meevaller; topper)
the cracker; the godsend; the pleasant surprise; the windfall; the stroke of unexpected luck
- cracker [the ~] nomen
- godsend [the ~] nomen
- pleasant surprise [the ~] nomen
- windfall [the ~] nomen
- stroke of unexpected luck [the ~] nomen
de klapper (knalbonbon; rotje)
the fire-cracker
- fire-cracker [the ~] nomen
de klapper (telefoonklapper)
the phone index
- phone index [the ~] nomen
de klapper (succesnummer; succes; hit; kraker; topper; treffer; successtuk; schlager; kasstuk)
the smasher; the hit; the smash hit; the winner; the smash
- smasher [the ~] nomen
- hit [the ~] nomen
- smash hit [the ~] nomen
- winner [the ~] nomen
- smash [the ~] nomen
de klapper (applaudisseur)
the clapper; the applauder
- clapper [the ~] nomen
- applauder [the ~] nomen

Translation Matrix for klapper:

Noun	Related Translations	Other Translations
applauder	applaudisseur; klapper
clapper	applaudisseur; klapper	klappernoot; klepel; kleppel; klepper; kokosnoot
cracker	absolute meevaller; klapper; topper	bestseller; hit; klepper; succes; voetzoeker
file	hoofdboek; klapper	bestand; colonne; dossier; file; gelid; legger; map; opbergmap; ordner; rij; rij manschappen; vijl
fire-cracker	klapper; knalbonbon; rotje	voetzoeker
godsend	absolute meevaller; klapper; topper	buitenkansje; gelukje; gelukkig toeval; mazzeltje; meevaller; meevallertje; opsteker; tref; voordeel
hit	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer	aanrijding; bestseller; botsing; collisie; doelpunt; goal; hit; raakschot; schot in de roos; succes; successtuk; treffer
index	hoofdboek; klapper	index; inhoud; inhoudsopgave; koersindex; register
phone index	klapper; telefoonklapper
pleasant surprise	absolute meevaller; klapper; topper	buitenkansje; gelukje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
register	hoofdboek; klapper	bevolkingsbureau; kiesregister; kiezerslijst; kiezersregister; ledenlijst; lijst; register
smash	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer	aanrijding; beurskrach; botsing; collisie; debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting; krach
smash hit	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
smasher	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
squib	klapper; rotje; zevenklapper
stroke of unexpected luck	absolute meevaller; klapper; topper	buitenkansje; gelukkig toeval; meevaller; opsteker; voordeel
windfall	absolute meevaller; klapper; topper	buitenkans; fortuintje; gelukje; mazzeltje; meevaller; meevallertje; tref; voordeel
winner	hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer	doelpunt; goal; overwinnaar; successtuk; treffer; triomfator; winnaar
Verb	Related Translations	Other Translations
clapper		klakken; klapperen; kleppen
file		archiveren; bewaren; opbergen; opslaan; vijlen
hit		beroeren; een klap geven; hard slaan; hengsten; meppen; ontroeren; raken; slaan; timmeren; treffen
index		index maken; indexeren; registeren; van indexnummers voorzien
register		aanmelden; aanmonsteren; aantekenen; boeken; inboeken; index maken; indexeren; inschrijven; intekenen; kadastreren; noteren; op schrift stellen; opgeven; opschrijven; optekenen; registeren; registreren; subscriberen; vastleggen; zich aanmelden; zich melden; zich opgeven
smash		aan stukken breken; aan stukken slaan; breken; een klap geven; fijnmaken; in stukken breken; inslaan; kapotbreken; kapotgooien; kapotslaan; platdrukken; slaan; smashen; stukbreken; stukgooien; stukslaan; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren
Modifier	Related Translations	Other Translations
hit		aangeschoten; geslagen; getroffen

Related Words for "klapper":

klapperen, klappers, klappertje

Wiktionary Translations for klapper:

klapper

noun

plantkunde|nld voeding|nld species|Cocos nucifera een kokosnoot, de vrucht van de kokospalm (die zelf ook 'klapper' heet)
- klapper → coco-nut; cocoa-nut; cocoanut; coconut

External Machine Translations:

Remove Ads

Translate klappers from Dutch to English

Detailed Translations for klappers from Dutch to English

klapper:

klapper [de ~ (m)] nomen

de klapper (zevenklapper; rotje)

de klapper (hoofdboek)

de klapper (absolute meevaller; topper)

de klapper (knalbonbon; rotje)

de klapper (telefoonklapper)

de klapper (succesnummer; succes; hit; kraker; topper; treffer; successtuk; schlager; kasstuk)

de klapper (applaudisseur)

Translation Matrix for klapper:

Related Words for "klapper":

Wiktionary Translations for klapper: