Dutch
Detailed Translations for lazeren from Dutch to English
lazeren:
-
lazeren
Conjugations for lazeren:
o.t.t.
- lazer
- lazert
- lazert
- lazeren
- lazeren
- lazeren
o.v.t.
- lazerde
- lazerde
- lazerde
- lazerden
- lazerden
- lazerden
v.t.t.
- ben gelazerd
- bent gelazerd
- is gelazerd
- zijn gelazerd
- zijn gelazerd
- zijn gelazerd
v.v.t.
- was gelazerd
- was gelazerd
- was gelazerd
- waren gelazerd
- waren gelazerd
- waren gelazerd
o.t.t.t.
- zal lazeren
- zult lazeren
- zal lazeren
- zullen lazeren
- zullen lazeren
- zullen lazeren
o.v.t.t.
- zou lazeren
- zou lazeren
- zou lazeren
- zouden lazeren
- zouden lazeren
- zouden lazeren
en verder
- heb gelazerd
- hebt gelazerd
- heeft gelazerd
- hebben gelazerd
- hebben gelazerd
- hebben gelazerd
diversen
- lazer!
- lazert!
- gelazerd
- lazerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for lazeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
drop | borrel; drop; dropping; druppel; neut; oorlam; staande receptie; valhoogte | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
drop | lazeren | afdruipen; afsmijten; afwerpen; afzetten; afzien van rechtsvervolging; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; flikkeren; inkrimpen; kelderen; kiepen; kieperen; krimpen; laten uitstappen; omlaagstorten; ontheffen; ontslaan; seponeren; sijpelen; slinken; tuimelen; uitdruppelen; uitsturen; vallen; verwijderen; verzenden; weglaten; wegsturen; wegzenden; zakken |
topple | lazeren | ten val brengen; wippen |
Related Words for "lazeren":
lazer:
Translation Matrix for lazer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
body | lazer | anatomie; frame; geraamte; hoofdtekst; lichaam; lijf; raamwerk; romp; skelet |