Dutch

Detailed Translations for leuning from Dutch to English

leuning:

leuning [de ~ (v)] nomen

  1. de leuning (balustrade; railing)
    the banisters; the guard-rail; the hand-rail; the parapet; the arm rest; the rail; the hand support
  2. de leuning (handsteun)
    the banisters
  3. de leuning (rugleuning; rug; rugzijde)
    the back; the back side; the back of a chair

Translation Matrix for leuning:

NounRelated TranslationsOther Translations
arm rest balustrade; leuning; railing
back leuning; rug; rugleuning; rugzijde achterkant; achterspeler; achterzijde; back
back of a chair leuning; rug; rugleuning; rugzijde
back side leuning; rug; rugleuning; rugzijde achterstel
banisters balustrade; handsteun; leuning; railing trapleuning; trapleuningen
guard-rail balustrade; leuning; railing
hand support balustrade; leuning; railing
hand-rail balustrade; leuning; railing
parapet balustrade; leuning; railing borstwering
rail balustrade; leuning; railing schans; verschansing
VerbRelated TranslationsOther Translations
back assisteren; bijspringen; bijstaan; financieren; helpen; ondersteunen; opkomen voor; seconderen; weldoen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
back achteruit; achterwaarts; andermaal; eertijds; naar achter; naar achteren; nogmaals; opnieuw; rugwaarts; terug; voorheen; voormaals; vroeger; weder; wederom; weer; weerom

Related Words for "leuning":

  • leuningen

Wiktionary Translations for leuning:

leuning
noun
  1. the handrail on the side of a staircase

Cross Translation:
FromToVia
leuning backrest; armrest Lehne — Sitzmöbelteil, an den man sich anlehnen oder auf den man sich stützen kann
leuning prop; support; buttress; rest; strut; stanchion; back; backing appui — Ce qui sert à soutenir une chose ou une personne pour l’empêcher de tomber, de chanceler, etc.
leuning balustrade; parapet; railing rampe — Balustrade de fer, de... pour empêcher de tomber,