Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. levensvatbaarheid:
  2. levensvatbaar:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for levensvatbaarheid:
    • viability


Dutch

Detailed Translations for levensvatbaarheid from Dutch to English

levensvatbaarheid:

levensvatbaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de levensvatbaarheid (groeikracht)
    the vitality; the vital strength; the vital force; the growing-power

Translation Matrix for levensvatbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
growing-power groeikracht; levensvatbaarheid
vital force groeikracht; levensvatbaarheid
vital strength groeikracht; levensvatbaarheid
vitality groeikracht; levensvatbaarheid levenskracht; vitaliteit

Related Words for "levensvatbaarheid":


levensvatbaar:

levensvatbaar adj

  1. levensvatbaar

Translation Matrix for levensvatbaar:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
viable levensvatbaar

Related Words for "levensvatbaar":


Wiktionary Translations for levensvatbaar:

levensvatbaar
adjective
  1. able to live on its own

Cross Translation:
FromToVia
levensvatbaar viable viable — Qui est apte à vivre.