Home
Dictionaries
Word Fun
About
Feedback
In English
Home
->
Dictionaries
->
Dutch/English
->Translate lichaamspostuur
Translate
lichaamspostuur
from Dutch to English
Search
Remove Ads
Summary
Dutch to English:
more detail...
lichaamspostuur:
figure
;
shape
;
size
;
stature
;
build
Dutch
Detailed Translations for
lichaamspostuur
from Dutch to English
lichaamspostuur:
lichaamspostuur
[
znw.
]
nomen
lichaamspostuur
(
figuur
;
gestalte
;
postuur
)
the
figure
;
the
shape
;
the
size
;
the
stature
;
the
build
figure
[
the ~
]
nomen
shape
[
the ~
]
nomen
size
[
the ~
]
nomen
stature
[
the ~
]
nomen
build
[
the ~
]
nomen
Translation Matrix for lichaamspostuur:
Noun
Related Translations
Other Translations
build
figuur
;
gestalte
;
lichaamspostuur
;
postuur
build
;
constitutie
;
figuur
;
gedaante
;
gestalte
;
lichaamsbouw
;
postuur
;
uiterlijk
;
vorm
figure
figuur
;
gestalte
;
lichaamspostuur
;
postuur
cijfer
;
constitutie
;
debiel
;
figuur
;
flapdrol
;
gedaante
;
gek
;
gestalte
;
getal
;
idioot
;
imbeciel
;
lichaamsbouw
;
lichaamslijn
;
mafkees
;
mafketel
;
mafkikker
;
personage
;
postuur
;
rangnummer
;
silhouet
;
uiterlijk
;
verschijning
;
vorm
;
waanzinnige
;
zot
shape
figuur
;
gestalte
;
lichaamspostuur
;
postuur
conditie
;
figuur
;
gedaante
;
gestalte
;
gietvorm
;
in vorm zijn
;
lichaamslijn
;
mal
;
matrijs
;
modelvorm
;
postuur
;
shape
;
silhouet
;
verschijning
;
vorm
size
figuur
;
gestalte
;
lichaamspostuur
;
postuur
aantal
;
afmeting
;
dimensie
;
figuur
;
formaat
;
gedaante
;
gestalte
;
grootte
;
grootte in de ruimte
;
hoeveelheid
;
inhoud
;
kwantiteit
;
maat
;
mate
;
omvang
;
postuur
;
volume
;
vorm
stature
figuur
;
gestalte
;
lichaamspostuur
;
postuur
bedoeling
;
beduidenis
;
beduiding
;
betekenis
;
constitutie
;
figuur
;
gedaante
;
gestalte
;
lichaamsbouw
;
postuur
;
uiterlijk
;
vorm
Verb
Related Translations
Other Translations
build
aanbouwen
;
bijbouwen
;
bouwen
;
compileren
;
construeren
;
in elkaar timmeren
;
ineentimmeren
;
opbouwen
;
oprichten
;
optrekken
;
overeindzetten
;
timmerend in elkaar zetten
;
uitbouwen
figure
figureren
;
visualiseren
shape
boetseren
;
fatsoeneren
;
kneden
;
maken
;
modelleren
;
vervaardigen
;
vorm geven
;
vormen
;
vormgeven
size
grootte wijzigen
Remove Ads
Remove Ads