Dutch
Detailed Translations for lummel from Dutch to English
lummel:
Translation Matrix for lummel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
asshole | boerenlul; hork; lummel | eikel; galbak; hond; klojo; klootzak; lul; oetlul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap |
boor | kinkel; lummel; pummel; vlegel | barbaar; boer; boerenkinkel; heikneuter; hork; kinkel; lomperd; onbeschofte man; proleet; vlegel |
bumpkin | kinkel; lummel; pummel; vlegel | |
clodhopper | kinkel; lummel; pummel; vlegel | boerenkinkel; heikneuter; lomperik |
dirty bastard | boerenlul; hork; lummel | |
lout | kinkel; lummel; pummel; vlegel | boerenkinkel; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; proleet; vlegel |
son-of-a-bitch | boerenlul; hork; lummel | |
yokel | kinkel; lummel; pummel; vlegel | boerenkinkel; heikneuter |
Related Words for "lummel":
Wiktionary Translations for lummel:
lummel
noun
-
a rude violent man
lummel form of lummelen:
-
lummelen (lanterfanten; luieren; niksen; rondhangen; nietsdoen)
Conjugations for lummelen:
o.t.t.
- lummel
- lummelt
- lummelt
- lummelen
- lummelen
- lummelen
o.v.t.
- lummelde
- lummelde
- lummelde
- lummelden
- lummelden
- lummelden
v.t.t.
- heb gelummeld
- hebt gelummeld
- heeft gelummeld
- hebben gelummeld
- hebben gelummeld
- hebben gelummeld
v.v.t.
- had gelummeld
- had gelummeld
- had gelummeld
- hadden gelummeld
- hadden gelummeld
- hadden gelummeld
o.t.t.t.
- zal lummelen
- zult lummelen
- zal lummelen
- zullen lummelen
- zullen lummelen
- zullen lummelen
o.v.t.t.
- zou lummelen
- zou lummelen
- zou lummelen
- zouden lummelen
- zouden lummelen
- zouden lummelen
diversen
- lummel!
- lummelt!
- gelummeld
- lummelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for lummelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
idle | lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen | leeglopen; vrijlopen |
lounge about | lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen | rondlopen; rondslenteren; rondwandelen; slungelen |
lounge around | lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen | niksen; rondhangen; rondlummelen |
sit around | lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
idle | apathisch; doelloos; hol; ijdel; inactief; inhoudsloos; leeg; lethargisch; loos; lui; niet-actief; niets doend; nietszeggend; ongevuld; traag; werkschuw |