Dutch

Detailed Translations for merkteken from Dutch to English

merkteken:

merkteken [het ~] nomen

  1. het merkteken (onderscheidingsteken; kenteken)
    the mark; the decoration; the insignia; the badge
  2. het merkteken (eigenschap; kenmerk; merk)
    the identifying mark; the mark; the distinctive mark; the distinguishing mark

Translation Matrix for merkteken:

NounRelated TranslationsOther Translations
badge kenteken; merkteken; onderscheidingsteken badge; decoratie; ereteken; insigne; munt; onderscheiding; onderscheidingsteken; ordeteken; penning; pin; plaatje als herkenningsteken; ridderorde; speld; speldje; teken
decoration kenteken; merkteken; onderscheidingsteken aankleding; corsage; decor; decoratie; draperie; ereteken; garnering; inrichting; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluistering; opschik; opsiering; opsmuk; ornamentiek; ridderorde; sierwerk; smuk; speldje; teken; tooi; versiering; versiersel
distinctive mark eigenschap; kenmerk; merk; merkteken
distinguishing mark eigenschap; kenmerk; merk; merkteken
identifying mark eigenschap; kenmerk; merk; merkteken herkenningsteken
insignia kenteken; merkteken; onderscheidingsteken insigne; ordeteken; speldje
mark eigenschap; kenmerk; kenteken; merk; merkteken; onderscheidingsteken beoordelingscijfer; cijfer; doelschijf; etiket; herkenningsteken; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken; litteken; punt; rapportcijfer; schietschijf; schoolcijfer
VerbRelated TranslationsOther Translations
mark aankruisen; aanstrepen; afvinken; branden; brandmerken; inbranden; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; keurmerken; markeren; merken; tekenen; typeren; van stigma's voorzien; vinken

Related Words for "merkteken":

  • merktekenen, merktekens, merktekentje, merktekentjes

Wiktionary Translations for merkteken:

merkteken
noun
  1. een teken dat ergens op is geplaatst en dat ter identificatie of beloning gebruikt kan worden

Cross Translation:
FromToVia
merkteken landmark repèretrait, marque que l’on fait pour retrouver une hauteur, une distance, un alignement, pour ajuster avec exactitude différentes pièces d’un ouvrage.
merkteken witness; character; mark; sign; proof; token; evidence; certificate; testimony; certification; reference; deposition témoignageaction de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit.