Summary
Dutch
Detailed Translations for mijmeren from Dutch to English
mijmeren:
-
mijmeren
Conjugations for mijmeren:
o.t.t.
- mijmer
- mijmert
- mijmert
- mijmeren
- mijmeren
- mijmeren
o.v.t.
- mijmerde
- mijmerde
- mijmerde
- mijmerden
- mijmerden
- mijmerden
v.t.t.
- heb gemijmerd
- hebt gemijmerd
- heeft gemijmerd
- hebben gemijmerd
- hebben gemijmerd
- hebben gemijmerd
v.v.t.
- had gemijmerd
- had gemijmerd
- had gemijmerd
- hadden gemijmerd
- hadden gemijmerd
- hadden gemijmerd
o.t.t.t.
- zal mijmeren
- zult mijmeren
- zal mijmeren
- zullen mijmeren
- zullen mijmeren
- zullen mijmeren
o.v.t.t.
- zou mijmeren
- zou mijmeren
- zou mijmeren
- zouden mijmeren
- zouden mijmeren
- zouden mijmeren
diversen
- mijmer!
- mijmert!
- gemijmerd
- mijmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for mijmeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
muse | muze | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
muse | mijmeren | nadenken; peinzen; piekeren; prakkiseren; zinnen op |
External Machine Translations: