Summary
Dutch
Detailed Translations for mishandelen from Dutch to English
mishandelen:
-
mishandelen (molesteren; pijnigen)
Conjugations for mishandelen:
o.t.t.
- mishandel
- mishandelt
- mishandelt
- mishandelen
- mishandelen
o.v.t.
- mishandelde
- mishandelde
- mishandelde
- mishandelden
- mishandelden
- mishandelden
v.t.t.
- heb mishandeld
- hebt mishandeld
- heeft mishandeld
- hebben mishandeld
- hebben mishandeld
- hebben mishandeld
v.v.t.
- had mishandeld
- had mishandeld
- had mishandeld
- hadden mishandeld
- hadden mishandeld
- hadden mishandeld
o.t.t.t.
- zal mishandelen
- zult mishandelen
- zal mishandelen
- zullen mishandelen
- zullen mishandelen
- zullen mishandelen
o.v.t.t.
- zou mishandelen
- zou mishandelen
- zou mishandelen
- zouden mishandelen
- zouden mishandelen
- zouden mishandelen
en verder
- ben mishandeld
- bent mishandeld
- is mishandeld
- zijn mishandeld
- zijn mishandeld
- zijn mishandeld
diversen
- mishandel!
- mishandelt!
- mishandeld
- mishandelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for mishandelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
assault | aanranden; aanval; aanvallen; attaque; attaqueren; bestorming; offensief; overval; roofoverval; run; stormaanval; stormloop | |
batter | beslag | |
torture | agonie; foltering; grief; kwelling; marteling; nood; pijniging; torment; verschrikking | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
assault | mishandelen; molesteren; pijnigen | aanranden; aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; geweld gebruiken; overvallen; vrouw aanranden |
batter | mishandelen; molesteren; pijnigen | bombarderen; een klap geven; slaan; vanuit de lucht beschieten |
beat up | mishandelen; molesteren; pijnigen | aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; billekoek geven; een pak slaag geven; iemand toetakelen; in elkaar slaan; in elkaar timmeren; klutsen; toetakelen |
molest | mishandelen; molesteren; pijnigen | molesteren |
torture | mishandelen; molesteren; pijnigen | folteren; kwellen; martelen; pijnigen |
Related Definitions for "mishandelen":
Wiktionary Translations for mishandelen:
mishandelen
Cross Translation:
verb
mishandelen
-
iemand slecht behandelen en pijn doen of verwonden
- mishandelen → mistreat
verb
-
treat someone or something roughly or badly
-
treat badly
-
to hurt
-
to treat maliciously
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mishandelen | → mistreat; maltreat | ↔ misshandeln — (transitiv) jemanden mutwillig seelisch oder körperlich heftig verletzen |
• mishandelen | → abuse; mistreat | ↔ maltraiter — traiter durement en actions ou en paroles, malmener, frapper. |
• mishandelen | → torment; agonize; bully; distress; harass; torture | ↔ tourmenter — Faire souffrir quelque tourment de corps. |