Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. misplaatstheid:


Dutch

Detailed Translations for misplaatstheid from Dutch to English

misplaatstheid:

misplaatstheid [znw.] nomen

  1. misplaatstheid (ongepastheid)
    the misplacement; the inappropriateness; the ineptitude; the out-of-placeness

Translation Matrix for misplaatstheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
inappropriateness misplaatstheid; ongepastheid
ineptitude misplaatstheid; ongepastheid
misplacement misplaatstheid; ongepastheid
out-of-placeness misplaatstheid; ongepastheid