Dutch
Detailed Translations for moderniseren from Dutch to English
moderniseren:
-
moderniseren
Conjugations for moderniseren:
o.t.t.
- moderniseer
- moderniseert
- moderniseert
- moderniseren
- moderniseren
- moderniseren
o.v.t.
- moderniseerde
- moderniseerde
- moderniseerde
- moderniseerden
- moderniseerden
- moderniseerden
v.t.t.
- heb gemoderniseerd
- hebt gemoderniseerd
- heeft gemoderniseerd
- hebben gemoderniseerd
- hebben gemoderniseerd
- hebben gemoderniseerd
v.v.t.
- had gemoderniseerd
- had gemoderniseerd
- had gemoderniseerd
- hadden gemoderniseerd
- hadden gemoderniseerd
- hadden gemoderniseerd
o.t.t.t.
- zal moderniseren
- zult moderniseren
- zal moderniseren
- zullen moderniseren
- zullen moderniseren
- zullen moderniseren
o.v.t.t.
- zou moderniseren
- zou moderniseren
- zou moderniseren
- zouden moderniseren
- zouden moderniseren
- zouden moderniseren
en verder
- ben gemoderniseerd
- bent gemoderniseerd
- is gemoderniseerd
- zijn gemoderniseerd
- zijn gemoderniseerd
- zijn gemoderniseerd
diversen
- moderniseer!
- moderniseert!
- gemoderniseerd
- moderniserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for moderniseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
modernise | moderniseren | |
modernize | moderniseren |
Wiktionary Translations for moderniseren:
moderniseren
verb
moderniseren
-
modern maken
- moderniseren → modernize
verb
-
bring something up to date
-
to modernize, repair, renovate, or revise completely